Aan de vooravond van haar 18de verjaardag is Victoria, de koningin van Engeland, uit het paleis verdwenen. Zij wil ontkomen aan de huwelijksplannen die haar moeder voor haar heeft en is onderweg naar Parijs. Door het slechte weer kan de overtocht niet doorgaan en blijft Victoria, samen met haar hofdame en een dienaar, in Dover hangen. Daar leert ze de eveneens incognito reizende prins Albert von Sachsen-Coburg kennen.