Savanyú en zijn vriend werken in een fabriek. Na de eentonige diensten houden ze zich bezig met de geneugten van de middag en de nacht, dat wil zeggen feesten en concerten. Savanyú is verloofd met Juli. De jonge mannen leven als onderhuurders, de jonge vrouwen in arbeidersherbergen. Geen van deze plaatsen is geschikt om samen tijd door te brengen. Ze hebben een appartement nodig. Uit het ruïneuze appartement dat ze belegeren, worden ze echter weggestuurd door de verder vriendelijke politieagent. Tijdens een concert in het Park van de Jeugd leert Juli Géza kennen. Ze flirten en gaan dan met een popgroep op toernee. Savanyú en zijn vrienden volgen hen. Een klein gevecht koelt de sfeer af.